Interview in Belgian online magazine Argus: Ralph Thurm – Een stap verder dan duurzaamheid
The following interview was first published in ARGUSactueel on 24th of January 2013. It was done a couple of days before my keynote speech in Antwerp at the Belgian Global Compact Network meeting on January 30, organized in collaboration with VOKA (the Chamber of Commerce for Vlanderen), and the Antwerp World Diamant Center. The text is in Dutch language. I thank the organizers for the wonderful opportunity to talk in front of more than 80 careful listeners, connect to the Belgian frontliners in sustainability, and finally visit Antwerp!
Ralph Thurm – Een stap verder dan duurzaamheid
Op woensdag 30 januari komt Zeronaut Ralph Thurm naar Antwerpen. Hij is in ons land nog niet echt bekend, maar zijn systematische en holistische aanpak van MVO- en duurzaamheidskwesties maken hem tot een zeer boeiende vertegenwoordiger van de wereldwijde transitiebeweging.
Thurm staat voor een holistische aanpak van duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen en brengt dat in zijn twee jobs en in zijn manier van leven en werken in de praktijk. Hij is Directeur Collaborative Sustainability & Innovation bij Deloitte Nederland en runt daarnaast sinds september 2012 zijn eigen consultingbedrijf A|HEAD|ahead, waarmee hij meer radicale en experimentele duurzaamheidsoplossingen uitwerkt.
“Misschien kunnen dat wel toekomstige services van Deloitte worden,’ zegt hij. ‘Bij Deloitte zijn we al een paar jaar bezig om duurzaamheid een onderdeel van alle werkzaamheden te maken. Duurzaamheid is een cross-cutting issue dat overal in de organisatie te voelen en te zien moet zijn. Zo krijg je ook meer authenticiteit en een groter gevoel van ownership bij de mensen. Daarnaast trachten we duurzaamheid en innovatie dichter bij mekaar te brengen, omdat het twee kanten van dezelfde medaille zijn. Waarbij ik me tussen haakjes zelfs afvraag of je innovatie die niet duurzaam is, überhaupt nog innovatie kunt noemen.”
Van minder slecht naar goed genoeg
Is Deloitte er al in geslaagd om de hele organisatie doordesemd te maken van de duurzaamheidsgedachte? Ralph Thurm: “Nou, er is nog wel wat werk aan de winkel. Duurzaamheid is een reis. Het is kwestie om niet alleen intern de neuzen richting duurzaamheid te zetten, wat mede door het relatief grote verloop van personeelsleden heel wat werk vergt, maar ook de klanten er warm voor te maken nog voor ze er zelf aan denken.”
Bedrijven hebben de mond vol van maatschappelijk verantwoord ondernemen en streven naar duurzaamheid, maar wat bakken ze er in de praktijk van? Zijn internationale standaarden de oplossing om het onderscheid te maken tussen greenwashing en echte verduurzaming? Ralph Thurm: “Als je A en B wil vergelijken, moet je dat op dezelfde basis doen. Ja, standaarden, guidelines, technische protocollen en duidelijke indicatoren zijn nodig. Maar de eigenlijke vraag is: hanteren we wel de juiste standaard? John Elkington zei het me anderhalf jaar gelden als volgt: “Het enige dat we weten, bijna twintig jaar na Rio, is dat we minder slecht zijn geworden.” We weten eigenlijk niet wat het minimale is dat goed genoeg is voor onze planeet. We moeten evolueren van efficiëntie-gedreven indicatoren naar impact-indicatoren. Zeker nu we over steeds meer data beschikken, zoals de verschillende aspecten van de ecologische voetafdruk en het monetariseren van ecosysteemdiensten. To be less bad is not good enough anymore. We moeten leren meten wat minimaal goed genoeg is, zoals Elkington ook bepleit in zijn boek Zeronauts: Breaking the Sustainability Barrier.”
U pleit voor Zero Impact Growth (ZIG). Wat moeten we ons daarbij precies voorstellen? Ralph Thurm:“Het begrip Zero Impact Growth komt voort uit het zoeken naar wat nu wél goed genoeg is. Wat is het minimum dat alle industrieën elk op hun manier moeten bereiken om ons in staat te stellen op een bepaald welvaartsniveau binnen de planetaire grenzen van de Aarde te leven? Nu is het zo dat elke bedrijfstak zo’n beetje definieert wat hij denkt dat duurzaam is binnen zijn industrie. Men toetst midden- en langetermijndoelstellingen, maar werkt niet aan een onderling afgestemd adaptatieplan. De rode draad doorheen de gesprekken in Zeronauts van John Elkington is het streven naar groei met nulimpact. Maar daarmee begint het alleen nog maar. Eigenlijk moeten we meer willen: regenerative growth en positive impact growth (PIG): meer teruggeven dan wat wij van de planeet nemen. Anders zijn we vanwege de rebound effects door klimaatsverandering en bevolkingsgroei eenvoudigweg ten dode opgeschreven.”
Kan elk bedrijf in elke sector ZIG of PIG bereiken? Ook staalbedrijven, vliegtuigbouwers, mijnbouwbedrijven en bedrijven in de fossiele brandstofsector? Ralph Thurm:“Er is in ieder geval nog heel veel potentieel voor bedrijven in de energiesector om minder CO2 uit te stoten, in te zetten op hernieuwbare energie en om hun netwerken slimmer te maken. Betekent zulks dat ook een consumentenbedrijf als Unilever per se ZIG moet zijn? Dat is een afweging. De vraag is: wie doet wat het best en hoe kunnen wij met elkaar samen zo snel mogelijk successen boeken? Want tegenwoordig doet iedereen een beetje van alles. Belangrijk is dat wij afgestemd op elkaar een beeld van Zero Impact Growth moeten vastleggen, en dat is al zeer moeilijk.”
Een nieuwe generatie van transparantie
De impact van ZIG/PIG voor het milieu en het klimaat is duidelijk. Wat betekent het voor de groei en de winstgevendheid van de bedrijven? Ralph Thurm: “Zero Impact Growth betekent niet Zero Growth. We hebben groei nodig, maar dan wel groei naar dingen of situaties die we met zijn allen willen hebben. Het betekent ook precies kunnen meten wat precies de situatie is op deze planeet. Zo lang niemand dat echt kan zeggen, blijven alle inspanningen veel te incrementeel en komen wij ook niet verder met duurzame regelgeving voor een nieuw economisch stelsel en incentivesysteeem.”
Moet ZIG/PIG op termijn wereldwijd de norm worden? Ralph Thurm: ‘We moeten komen tot nieuwe spelregels in de economie waarbij het niet anders kan dan juist te handelen. Moet dat via regels en wetten? Waarschijnlijk wel. Maar het is ook meer dan dat. Momenteel zitten de incentives verkeerd in ons economisch bestel. In het vaarwater van een Zero Impact Growth-adaptatieplan moeten we komen tot true costing, true pricing en true taxation. De prijzen moeten de werkelijke totale kosten weerspiegelen, we moeten komen tot een internalisering van externe kosten.”
Hoe kan de internalisering van externe kosten worden geïmplementeerd? Ralph Thurm: “Er zijn meer dan genoeg consultants die dat kunnen berekenen. We moeten het nog wel eens raken over de juiste standaarden die uitgaan van correcte gemiddelden en niet opnieuw appelen met peren vergelijken. True costing heeft enorme effecten op de profit- en loss-accounts van de bedrijven en de prijzen van de producten. Om dat op een sociaal aanvaardbare manier te regelen, zal de overheid de taxatie anders moeten aanpakken. Daar is alle reden toe, want op dit moment wordt het meest waardevolle, de menselijke arbeid, het zwaarst belast. Terwijl dingen die bedreigend zijn voor de toekomst van onze planeet nauwelijks of helemaal niet worden belast. Als je erin slaagt om dat op orde te krijgen, is het niet langer de vraag of een bedrijf meedoet of niet: iedereen wordt gewoon meegesleurd. Maar je moet het mondiaal aanpakken, met aandacht voor lokale verschillen, of je hebt geen eerlijke concurrentie. Ook moeten wij het zo regelen dat de totale kosten voor de consument ongeveer gelijk blijven en niet tot nieuwe sociale spanningen leiden.”
Klinkt aanlokkelijk, maar is dat geen illusie? Zijn grote bedrijven niet machtiger en meer eensgezind dan alle regeringen van de wereld samen? Ralph Thurm: “Het is enorm moeilijk omdat we in een andere economische en kapitalistische logica leven. Toch zijn er vandaag in alle industrieën een aantal leidende spelers die stellen dat we nu moeten handelen als we niet over twintig jaar met zijn allen ten onder willen gaan. Zo heeft Puma zijn eerste environmenal profit & loss account opgesteld en zijn ze bezig aan een tweede die nog meer aspecten omvat, niet alleen CO2, energie en water. Met het risico dat ze door iedereen bekeken worden en dat er heel wat gevoelige informatie bekend gemaakt wordt. Ze doen dat zodat iedereen zou begrijpen waarom ze het doen en zodat men hun voorbeeld zou volgen.”
Makkelijk, zo’n environmental profit & loss account, als je de externe kosten niet echt moet betalen. Ralph Thurm: “Dat is een veelgehoorde kritiek. Maar dit is een case die enorm wordt onderschat. Niet alleen vanwege de ongeziene transparantie, maar ook door het aanscherpen van het bewustzijn binnen het bedrijf van zijn echte impact op het milieu. Het blijkt bovendien een enorme drijver voor innovatie, omdat Puma ervan overtuigd is dat die externe kosten ooit echt wel zullen moeten worden betaald. Vandaar de beslissing om nu al volledig leervrij te worden: 70 tot 80% van de ecologische voetafdruk van Puma situeert zich in de landbouwsector en heeft te maken met CO2-uitstoot bij de productie van leer. Het is een zeer holistische aanpak, gebaseerd op een nieuwe generatie van transparantie. Dit versnelt ook de innovatiekracht van zo’n bedrijf, ze trekken de toekomstige internalisatie van externe kosten naar het nu. En het maakt een einde aan de statische “Ja maar”-discussies waarin zoveel milieukwesties verzeilen.”
Het voordeel van een crisis
Verwacht u in de toekomst een geleidelijk proces van verandering naar meer duurzaamheid of een grote revolutie? Ralph Thurm: “Ik verwacht niet één grote ommeslag, maar wel relatief veel aardbevingen en aardverschuivingen. Het zal niet allemaal soepel en lekker verlopen. We staan aan het begin van een transitiefase. Het interessante is dat aan het merendeel van de maatschappelijke en economische transitiefases in het verleden een financiële crisis is voorafgegaan. Zeker als blijkt dat je de crisis niet alleen met financiële ingrepen kunt oplossen. Daarnaast spelen nog veel andere domino-effecten mee, zoals de voedsel- en de klimaatcrisis. Je ziet nu echt ook een mentaliteitsverandering optreden.”
Hoe zou u die mentaliteitsverandering precies omschrijven? Ralph Thurm: “Consumenten willen meer informatie over de duurzaamheid van de producten die ze kopen. Het marktaandeel van de LOHAS – een acroniem voor Lifestyles of Health and Sustainability – neemt toe. In Duitsland gaat het over een actieve community van een half miljoen mensen. Ze streven niet alleen naar gezonder eten, maar kiezen er ook voor om meer tijd met familie en vrienden door te brengen en wensen uitdrukkelijk een bijdrage te leveren aan de maatschappij. Auteur Paul Hawken beschrijft de wereldwijde shift naar duurzaamheid, die veel groter is dan je denkt, treffend in The Blessed Unrest. Ik denk dat we technologisch gezien over alle middelen beschikken om de Duitse Energiewende (de systematische overstap op groene energie, red.) ook in andere landen te laten plaatsvinden. Volgens mij ontbreekt het ons alleen nog aan een intelligente en meeslepende manier om iedereen mee te krijgen.”
Op uw blog hield u onlangs een pleidooi voor Thrivability – een Nederlands woord is altijd welkom – als een stap verder dan MVO en duurzaamheid. Wat verstaat u daar precies onder? Ralph Thurm: “Ik vrees dat ‘sustainability’, ‘the ability to sustain’ de mensen niet genoeg aanspreekt. Wat is de overtreffende trap? ‘Thrivability,’ ‘the ability to thrive’ in het Nederlands nog het best te vertalen als ‘de zoektocht naar tevredenheid en geluk.’ Is dat niet de diepste wens van de mens? Met zijn allen gelukkig zijn. Kunnen zeggen dat we een moeizame maar waardevolle bijdrage hebben geleverd. Er bestaan ook mooie modellen op het gebied van het menselijk bewustzijn, zoals Theory U van Otto Scharmer of het werk van Ken Wilber. Het gaat tenslotte niet alleen over systeeminnovatie, maar om mensen mee te krijgen: individuele en culturele innovatie dus. Als mensen begrijpen wat systeemgrenzen zijn, dan komt de rest van de innovatie eigenlijk vanzelf. Dat hoop ik tenminste. Ik denk dat de volgende twintig jaar enorm moeilijk maar super-interessant zullen zijn. Het wordt enorm boeiend om deze innovatie-wave mee te maken, ook omdat ze alomvattend is, van systeeminnovatie en culturele innovatie naar proces-, product- en service-innovatie. Veel megatrends bieden aanzienlijke uitdagingen, maar dragen ook enorme mogelijkheden in zich.’
U bent al 20 jaar actief in de duurzaamheidssector en mag nu de eretitel Zeronaut dragen. Bent u zelf ook een groene en geëngageerde consument? Ralph Thurm: “Als ik vlieg, zorg ik altijd voor een CO2-offset. Die betaal ik zelf. Ik probeer altijd zoveel mogelijk van thuis uit te werken. Ik rij met een heel zuinige kleine auto. Ik zet mijn schouders met plezier onder heel wat maatschappelijk werk, zoals voor Global Compact en de Turntoo Foundation in Nederland, maar bijvoorbeeld ook in het Midden-Oosten met het Arabia CSR Network.”
Wat was uw oorspronkelijke motivatie om u te verdiepen in duurzaamheid? Ralph Thurm: “Mijn studies economie vielen samen met de eerste conferentie van Rio. Ik vond economie zoals we het aangeleerd krijgen te weinig holistisch en te veel patchwork. Toen mijn vrouw en ik aan kinderen begonnen, nam ik me voor een goed voorbeeld te zijn voor mijn kinderen. Ik wou later kunnen zeggen: “Ik heb mijn best gedaan.” Daar zit ook een persoonlijke reden achter. Mijn vader, die vorig jaar overleden is, is geboren in 1930. Aan het einde van WOII moest hij verplicht naar een school van de Hitlerjugend. Ik wou zo veel mogelijk over die tijd weten, maar elke discussie die ik met hem voerde over hoe dat allemaal mogelijk was, liep vast op “Ich habe es nicht gewusst.” Dat was zijn manier om niet in detail te treden over de vreselijke dingen die hij heeft meegemaakt en waar hij ook niet altijd het fijne van afwist. Ongeveer drie jaar geleden zei mijn zoon me: “Als we over twintig jaar praten over het soort oorlog dat jouw generatie nu met deze planeet voert, is dat alvast geen argument dat jij tegen mij zal kunnen gebruiken.” Dat was een zeer emotioneel moment. Weten dat het niet goed zit met de wereld geeft je een grote verantwoordelijkheid, en daar een goed antwoord op trachten te geven, blijft een zeer sterke motivatie.”